Delier

Een delier wordt ook wel een delirium of plotselinge, acute verwardheid genoemd.

Wat is het?

Een delier is een acuut, in de loop van een etmaal in ernst variërende aandachts- en bewustzijnsstoornis, als gevolg van een (ernstige) lichamelijke aandoening, geneesmiddelenvergiftiging (intoxicatie) of onthouding van medicatie, nicotine, cannabis of alcohol (middelen) met:

  • een stoornis in het bewustzijn (verminderd besef van zichzelf of de omgeving) die zich meestal wel herstelt
  • een stoornis van de aandacht en cognitie (een verminderd vermogen om de aandacht te sturen, te richten, vast te houden en te verplaatsen)
  • vaak met een waarnemingsstoornis.

Kenmerken van een delier

  • Acute verwardheid
    • Er is een verandering in het (logisch) denken of in het waarnemen (veranderde cognitie). Iemand denkt onlogisch.
    • De ernst van verwardheid kan in de loop van de dag verschillen: het ene moment is de verwardheid erger dan op een ander moment (fluctuerende symptomen).
    • De verwardheid treedt plotseling op in een paar uur of in een paar dagen.
  • Geheugenproblemen: Iemand vergeet wat er zojuist gezegd is.
  • Er is een desoriëntatie. Desoriëntatie met betrekking tot tijd, plaats of persoon.
  • Snel wisselende emoties. De emoties en het gedrag kunnen ook totaal anders zijn dan normaal voor die persoon. Iemand kán bijvoorbeeld agressief zijn.
  • De persoon heeft hinder van externe prikkels zoals licht en geluid.
  • Onsamenhangend spreken. Het spreken kan warrig en onverstaanbaar zijn.
  • Aandachtsproblemen: Iemand kan de aandacht niet houden bij wat er gebeurt of gezegd wordt:
    • Vragen moeten worden herhaald. Dat is omdat de aandacht verdwijnt.
    • Er moet herhaald geantwoord worden op eerdere vragen.
  • Verstoorde waarneming.
    • Soms zijn er wanen (het bedenken van dingen die niet waar zijn).
    • Soms zijn er hallucinaties die angstaanjagend kunnen zijn of bevreemdend (zien, horen of ruiken van iets dat er niet is).
    • Vaak zie je specifiek 'plukkerig' / 'plukkend' gedrag. De persoon plukt iets wat diegene ziet uit de lucht of van de dekens van het bed.
  • Verminderd bewustzijnsniveau.
    • Er is een verlaagd bewustzijn. Het lijkt alsof de persoon niet helemaal wakker is, noch slaapt en tegelijkertijd wel droomt of een nachtmerrie heeft.
  • Onrust, rusteloosheid of apathie. Toename of afname van psychomotorische activiteit.
    • Iemand beweegt meer (motorische onrust) en is onrustig, rustelozer of meer aan het praten.
      Óf
    • Iemand beweegt veel minder en doet minder dan anders of iemand is slaperig, suf en apathisch. Ligt misschien met de ogen open in bed.
  • Gestoorde slaap waakcyclus. Er is een moeite om wakker te blijven overdag. Overdag kan de verwardheid juist minder zijn en 's avonds en 's nachts juist erger.
  • Lichamelijke oorzaak. De verwarring kan niet worden verklaard door een emotionele psychische aandoening. Een delier komt vaker voor bij patiënten in het ziekenhuis en ontstaat door één of meerdere lichamelijke oorzaken.

Drie verschijningsvormen van een delier

  • Onrustige vorm (hyperactiviteit)
  • Apathische vorm (hypoactiviteit) Deze vorm is moeilijker te herkennen. Iemand kan stil en afwezig lijken. Het wordt ook wel een stil delier genoemd.
  • Gemengde vorm (zowel hyper- als hypoactiviteit)

Oorzaken van een delier / factoren die kunnen bijdragen aan een hogere kwetsbaarheid voor een delier

Feitelijk is een delier een ontregeling van de grote hersenen en met name een ontregeling van de hersenstam. Anticholinerge medicijnen, een ontregeld immuunsysteem en een verstoring van de signaaloverdracht in de hersenen lijken bij te dragen aan het ontstaan van een delier.

Hersenletsel gerelateerde factoren:

Er zullen logischerwijze meer hersenletselgerelateerde factoren zijn maar die zijn niet zo goed gedocumenteerd als bovenstaande.

 

Algemene belangrijke factoren

  • leeftijd boven de 70 jaar, maar een delier is niet specifiek leeftijdsgebonden. Ook patiëntjes op een intensive care-afdeling voor kinderen zijn gevoelig.
  • bestaande verminderde cognitie / aanwezige dementie. Na een doorgemaakt delier moet er drie maanden gewacht worden om een verdenking van een dementie te mogen diagnosticeren.
  • alcoholmisbruik
  • het abrupt stoppen met het drinken van alcohol of abrupt stoppen met het gebruik van bepaalde medicijnen (bijvoorbeeld kalmeringsmiddelen).
  • psychiatrische aandoeningen
  • het gebruik van meerdere medicijnen (polyfarmacie)
  • slecht zien (visusbeperking)
  • slecht horen 
  • te weinig slaap
  • ondervoeding
  • fysieke beperking
  • een infectie (bijvoorbeeld een blaasontsteking of een keelontsteking of longontsteking)
  • stofwisseling (bijvoorbeeld door een schildklieraandoening, zoals een te snel of langzaam werkende schildklier, een ontregelde suikerziekte; diabetes)
  • chemische processen (bijvoorbeeld door narcose, of door bepaalde medicijnen zoals bijvoorbeeld morfine, plastabletten, medicijnen met Prednison, medicijnen voor de ziekte van Parkinson, antidepressiva, medicijnen tegen hartritmestoornissen en medicijnen tegen misselijkheid of tegen een allergie, kaliumtekort)
  • een breuk (bijvoorbeeld een gebroken heup of arm), verwonding of ongeval, operatie
  • hart- of longziekte
  • pijn
  • slaapgebrek
  • niet goed kunnen uitplassen van de blaas (urineretentie)
  • ondervoeding of door uitdroging (te weinig vocht gedronken of teveel vocht verloren)
  • een verstopping van de darmen
  • een ongeneeslijke ziekte in de laatste fase, (mogelijk ten gevolge van morfinegebruik)
  • een eerder doorgemaakt delier.

Hoe wordt een delier vastgesteld?

De gouden standaard bij delier diagnostiek is op dit moment nog het feilbare klinisch oordeel.
De eerste stap is screening via gevalideerde screeningslijsten bij risicopatiënten door getrainde professionals. De symptomen van een delier moeten herkend worden waarna de arts de diagnose stelt.
Normaliter wordt een DOSS afgenomen; DOSS staat voor Delirium Obervatie Screening Schaal. Drie maal per dag wordt met punten de bewustzijnstoestand van de patiënt gemeten. Naast de DOSS worden ook de AMT4, de MOTYB en de OSLA screeningslijsten gebruikt. De OSLA lijkt ook geschikt voor screening naar een delier bij patiënten met dementie. Zie de richtlijnendatabase delier meetinstrumenten .

Met een eenvoudige EEG-meting is het mogelijk bij Intensive Care patiënten een delier te diagnosticeren. Het patroon van hersengolven bij patiënten met een delier blijkt trager, onregelmatiger en minder complex. Een eenvoudig EEG met slechts drie in plaats van eenentwintig elektrodeplakkers kan binnen één minuut een diagnose helpen stellen. Echter, door medicatie kan het EEG versluierd zijn.
Dit alles blijkt uit het promotieonderzoek van technisch geneeskundige Willemijn van der Kooi van het UMC Utrecht.
Er word nog onderzoek gedaan of het onderzoeken van bloed en ruggenmergsvocht met biomarkers gebruikt kan worden.

Symptomen al langer aanwezig of plotseling optredend?
Het is soms moeilijk een beginnende dementie te onderscheiden van een delier, doordat er een overlap van symptomen is. Daarom is het stellen van de diagnose delier, bij het gelijktijdig optreden van een dementie lastiger.
Het is dus ook zeer belangrijk om te weten of de symptomen al langer aanwezig zijn, of plotseling opgetreden zijn in enkele dagen of uren.

Benadering: wat wel en wat niet doen

De behandeling van een delier bestaat uit het behandelen of wegnemen van de veelal lichamelijke oorzaak van het delier. De benadering is van even groot belang.

De patiënt met een delier heeft veel behoefte aan realiteitsbevestiging. De omgeving moet zo vertrouwd mogelijk zijn voor de oriëntatie. Als iemand in het ziekenhuis is opgenomen, zorg dan dat er vertrouwde voorwerpen en vertrouwde mensen zijn. 

Ook voor een mantelzorger kan een delier een stressvol ziektebeeld zijn.
De mantelzorger heeft behoefte aan één aanspreekpunt van het professioneel team tijdens het delier. Uitleg aan de patiënt èn aan de mantelzorgers naast de aanwezigheid van een mantelzorger zijn dus heel belangrijk.

Voor de oriëntatie is het ook belangrijk dat als iemand de kamer opkomt, diegene duidelijk en op een rustige toon kan zeggen wie diegene is. Spreek in korte zinnen. Herhaal zo nodig. Beperk het bezoek, geef rust en praat niet voortdurend. De vertrouwde aanwezigheid is belangrijker dan dat er steeds gepraat wordt.

Toon begrip en probeer mee te leven en in te voelen. Als iemand angstig gilt omdat in de hallucinatie iets engs gezien wordt, probeer dan tot rust te brengen en vertel wat jouw waarnemingen zijn. Doodgewone voorwerpen kunnen als in een horrorfilm een vreselijke angst aanjagen. Iemand kan ook een vlinder zien fladderen of een andere dier in de kamer wanen.
Praat over bekende dingen, echte gebeurtenissen en echte mensen. Stel gerust.

Geef een duidelijke klok en laat de datum goed zien. Geef overdag goed daglicht en 's avonds een bedlampje. Geef een regelmaat in dag- en nachtritme.
Laat zoveel mogelijk vaste verzorgenden/verpleegkundigen de zorg doen, met zo min mogelijk wisselingen van personeel.
Laat iemand niet onbewaakt alleen.

Behandeling

Belangrijk is om een onderliggende lichamelijke oorzaak vast te stellen en die te behandelen. Om de realiteit te vergroten is het belangrijk dat als iemand normaal gesproken een bril draagt of een gehoorapparaat gebruikt, die zo snel mogelijk te geven.
Er is een grotere kans op doorligwonden (decubitus), zorg voor goede wisselligging. Er is een groter valgevaar. Pas eventueel een bewegingsmelder toe.
Het bewegen is op zich wel aan te raden evenals het normaliseren van lichamelijke functies.

Voor de behandeling verwijzen wij naar de richtlijnendatabase van de medische specialisten:

- Behandeling met medicijnen:

Herstel?

Een delier herstelt meestal binnen enkele dagen tot weken. Het verschilt per persoon. Het gaat weer voorbij, maar niet altijd. Vooral ouderen herstellen niet volledig. Iemand kan ook minder goed cognitief functioneren na het delier.

Mensen kunnen ook gevoelig blijven om opnieuw een delier door te maken.
Het is belangrijk om na drie maanden na het delier een afspraak in te plannen op een delier nazorg poli om de ervaringen tijdens het delier te bespreken en de cognitie te bepalen. In het algemeen wordt gesteld dat hoe langer een delier duurt hoe groter de gevolgen zijn.

Een delier leidt vaak tot een langere opname in het ziekenhuis. Het veroorzaakt een grotere kans op het ontwikkelen van dementie. Het blijkt dat mensen na een doorgemaakt delier zich thuis toch minder goed kunnen redden na hun opname.  Een delier geeft een groter risico op voortijdig overlijden.


bronnen:
Hersenletsel-uitleg
samenvatting van de richtlijn: Delier bij volwassenen en ouderen (2020)
https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/delier_bij_volwassenen_en_ouderen/startpagina_-
_delier_bij_volwassenen_en_ouderen.html
https://www.nursing.nl/praktijk/ouderenzorg/hoe-langer-een-delier-duurt-des-te-groter-de-gevolgen-zijn/
https://www.medischcontact.nl/actueel/laatste-nieuws/artikel/simpele-eeg-meting-stelt-delier-vast
https://www.tergooi.nl/wp-content/uploads/2016/04/Folder-Delier-open-sans.jpg
https://www.slideserve.com/clinton-walters/delier

https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5317321/
Maneewong J, Maneeton B, Maneeton N, Vaniyapong T, Traisathit P, Sricharoen N, Srisurapanont M. Delirium after a traumatic brain injury: predictors and symptom patterns. Neuropsychiatr Dis Treat. 2017 Feb 14;13:459-465. doi: 10.2147/NDT.S128138. PMID: 28243098; PMCID: PMC5317321.
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/37314306/

Garofano JS, Nakase-Richardson R, Barnett SD, Yablon SA, Evans C, Zaim N. Delirium following traumatic brain injury in adolescents: Symptomatology and prediction of ability to return to school or employment 1-year post-injury. PM R. 2024 Feb;16(2):122-131. doi: 10.1002/pmrj.13025. Epub 2023 Aug 17. PMID: 37314306.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/34455093/ French J, Weber T, Ge B, Litofsky NS. Postoperative Delirium in Patients After Brain Tumor Surgery. World Neurosurg. 2021 Nov;155:e472-e479. doi: 10.1016/j.wneu.2021.08.089. Epub 2021 Aug 26. PMID: 34455093.

Kutlubaev MA, Akhmadeeva LR. [Delirium in the acute period of cerebral stroke]. Zh Nevrol Psikhiatr Im S S Korsakova. 2012;112(8):100-5. Russian. PMID: 23213851.

Al-Khaled M. Stroke-related delirium. J Neurol Sci. 2021 Jan 15;420:117250. doi: 10.1016/j.jns.2020.117250. Epub 2020 Nov 25. PMID: 33264682.
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/17965033/ McManus J, Pathansali R, Stewart R, Macdonald A, Jackson S. Delirium post-stroke. Age Ageing. 2007 Nov;36(6):613-8. doi: 10.1093/ageing/afm140. Epub 2007 Oct 25. PMID: 17965033.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32055887/ Slooter AJC, Otte WM, Devlin JW, Arora RC, Bleck TP, Claassen J, Duprey MS, Ely EW, Kaplan PW, Latronico N, Morandi A, Neufeld KJ, Sharshar T, MacLullich AMJ, Stevens RD. Updated nomenclature of delirium and acute encephalopathy: statement of ten Societies. Intensive Care Med. 2020 May;46(5):1020-1022. doi: 10.1007/s00134-019-05907-4. Epub 2020 Feb 13. PMID: 32055887; PMCID: PMC7210231.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32193987/Dittrich T, Marsch S, Rüegg S, De Marchis GM, Tschudin-Sutter S, Sutter R. Delirium in Meningitis and Encephalitis: Emergence and Prediction in a 6-Year Cohort. J Intensive Care Med. 2021 May;36(5):566-575. doi: 10.1177/0885066620913004. Epub 2020 Mar 20. PMID: 32193987.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33428871/ Pun BT, Badenes R, Heras La Calle G, Orun OM, Chen W, Raman R, Simpson BK, Wilson-Linville S, Hinojal Olmedillo B, Vallejo de la Cueva A, van der Jagt M, Navarro Casado R, Leal Sanz P, Orhun G, Ferrer Gómez C, Núñez Vázquez K, Piñeiro Otero P, Taccone FS, Gallego Curto E, Caricato A, Woien H, Lacave G, O'Neal HR Jr, Peterson SJ, Brummel NE, Girard TD, Ely EW, Pandharipande PP; COVID-19 Intensive Care International Study Group. Prevalence and risk factors for delirium in critically ill patients with COVID-19 (COVID-D): a multicentre cohort study. Lancet Respir Med. 2021 Mar;9(3):239-250. doi: 10.1016/S2213-2600(20)30552-X. Epub 2021 Jan 8. Erratum in: Lancet Respir Med. 2021 Jan 27;: PMID: 33428871; PMCID: PMC7832119.