File:Cerebrum - parietal lobe - animation.gif  File:Parietal lobe.gif

Letsel in de pariëtaalkwab /wandbeenkwab

Woord vooraf: Het brein werkt als één geheel samen. Hersenfuncties lopen verspreid door de hersengebieden en komen voort uit de uitwisseling tussen de gebieden. Toch zijn er wel klachten aan te wijzen per hersengebied.

 

Algemene info

 

De pariëtale kwabben liggen direct achter de frontale kwabben, aan de achterzijde van het hoofd.

  • In de pariëtale kwab worden signalen van verschillende delen van het lichaam verwerkt. Deze sensorische informatie omvat onder andere pijn, aanraking en of iets warm of koud is.
  • De pariëtale kwab helpt ons bij de ruimtelijke oriëntatie. Het zorgt ervoor dat we weten wat boven en onder is en hoe we ons kunnen bewegen in een ruimte / kamer, gebouw etc.
  • Daarnaast zorgt de pariëtale kwab ervoor dat we niet tegen dingen aanbotsen en helpt het bij nauwkeurige bewegingen (fijne motoriek).

Een specifiekere indeling:

  • Het middengebied van deze kwab helpt bij het sturen van grote bewegingen, zoals lopen en het bewegen van je armen en benen.
    • De zijkant van de kwab regelt kleinere, preciezere bewegingen en gevoel, zoals wat je doet met je handen, gezichtsuitdrukkingen en wat je voelt op je huid.
    • Het achterste deel van deze kwab helpt je hersenen te begrijpen hoe snel iets beweegt en in welke richting.

    • Dit achterste gebied speelt ook een grote rol bij het bewegen van je armen, handen en ogen. Bijvoorbeeld, als je iets wilt oppakken dat je ziet, zorgt dit deel ervoor dat je hand naar de juiste plek gaat. Het gebruikt visuele informatie om te zorgen dat je niet misgrijpt.

  •  Ruimtelijke oriëntatie en motoriek (aansturen arm, handen en ogen) 
    • In het achterste deel van de pariëtale kwab (posterior pariëtale cortex) komt informatie van alle zintuigen samen. Vanuit dit gebied wordt bepaald waar we onze aandacht op richten in onze omgeving.
    • In het voorste deel van de hersenen, de somatosensorische cortex, worden prikkels zoals aanraking, pijn, temperatuur en lichaamshouding verwerkt.

       

      Dit gaat over signalen die te maken hebben met hoe je lichaam staat en beweegt. Je hersenen gebruiken deze informatie, samen met wat je ziet, om te weten waar je lichaam is en hoe het zich beweegt.

      • Voelen van aanraking, pijn, temperatuur en houding
      • Zien waar je lichaam zich bevindt
  • De linkerkant van de pariëtaalkwab is vooral betrokken bij taal (verbaal geheugen) en rekenen.
  • Aan de rechterkant van de pariëtaalkwab is het gebied betrokken bij ruimtelijke oriëntatie (het begrijpen van plattegronden e.d.) en ook bij taal en rekenen.

 

Schade kan o.a. leiden tot:

De somatosensorische cortex /primaire sensorische schors

In het voorste deel van de wandbeenkwab of pariëtaal kwab ligt de somatosensorische schors of cortex. Cortex is de medische benaming voor 'schors'. Het wordt ook wel de somatosensibele schors of primaire sensorische/sensibele schors genoemd.
Het registreert dat we iets aanraken (tast), pijn, iets warms of kouds aanraken, de houding en beweging- (proprioceptieve) prikkels en de waarneming van de ruimte om ons heen. Deze prikkels bereiken de de somatosensorische schors in de hersenen via het ruggenmerg en schakelgebieden in de thalamus.

De somatosensorische schors is één van de hersengebieden waar pijn waargenomen wordt.
In onderstaande afbeelding is de somatosensorische schors of cortex roze. Dat gedeelte ligt in de pariëtale kwab. De afbeelding lijkt een klein mannetje te bevatten.

Dat 'kleine mannetje' heet in de neurologie 'corticale homunculus' in de hersenschors waar het lichaamsgevoel wordt waargenomen.

'Het kleine mannetje of corticale homunculus' in de linker sensorische schors weerspiegelt wat je waarneemt aan gevoel of pijn van de lichaamsgebieden van de rechter kant van het lichaam. Omgekeerd weerspiegelt de rechter sensorische schors de lichaamsgebieden gebieden van de linkerhelft van het lichaam.

 

Het gevoel van de lippen, handen, voeten en geslachtsorganen hebben meer zintuiglijke zenuwcellen dan andere delen van het lichaam, dus de homunculus heeft dienovereenkomstig grote lippen, handen, voeten en geslachtsdelen. Deze lichaamsgebieden zijn dus relatief groter of kleiner in verhouding afgebeeld naarmate er meer of minder gevoelssensoren in dat lichaamsdeel liggen. Relatief gezien nemen de vingertoppen en de lippen de meeste ruimte in beslag.

 

 

 

Bronnen:

Wenckebach Instituut UMCG. (z.d.). Geraadpleegd van https://www.umcg.nl/NL/UMCG/Afdelingen/Wenckebach_Instituut/Over_WI/het_wenkebach_instituut/Paginas/default.aspx

Benson, D. F., & Blumer, D. (1975). Psychiatric Aspects of Neurologic Disease. New York, V.S.: Grune and Straton.

Brooks, V. B. (1988). Handbook of Physiology: The Nervous System. Oxford, U.K: Oxford University Press.

Brown, J. W. (z.d.). Aphasia, apraxia, and agnosia;: Clinical and theoretical aspects,. Springfield, Illinois: C.C. Thomas.

Drewe, E. (1975). Go - No Go Learning After Frontal Lobe Lesions in Humans. Cortex, 11(1), 8–16. https://doi.org/10.1016/s0010-9452(75)80015-3

Eyskens, E., Feenstra, L., Meinders, A. E., Vandenbroucke, J. P., & Van Weel, C. (1997). Codex Medicus (10e ed.). Maarssen, Nederland: Elsevier Gezondheidszorg.

Hersenletsel uitleg | Hersenletsel-uitleg.nl. (z.d.). Geraadpleegd van https://www.hersenletsel-uitleg.nl/

Kolb, B., & Milner, B. (1981). Performance of complex arm and facial movements after focal brain lesions. Neuropsychologia, 19(4), 491–503. https://doi.org/10.1016/0028-3932(81)90016-6

Kuks, J. B. M., Snoek, J. W., Oosterhuis, H. G. J. H., & Fock, J. M. (2003). Klinische neurologie (15e ed.). Houten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum.

Kuypers, H. G. J. M. (2011). Anatomy of the Descending Pathways. Comprehensive Physiology, . https://doi.org/10.1002/cphy.cp010213

Leonard, G., Jones, L., & Milner, B. (1988). Residual impairment in handgrip strength after unilateral frontal-lobe lesions. Neuropsychologia, 26(4), 555–564. https://doi.org/10.1016/0028-3932(88)90112-1

Levin, H. S., Amparo, E., Eisenberg, H. M., Williams, D. H., High, W. M., McArdle, C. B., & Weiner, R. L. (1987). Magnetic resonance imaging and computerized tomography in relation to the neurobehavioral sequelae of mild and moderate head injuries. Journal of Neurosurgery, , 706–713. https://doi.org/10.3171/jns.1987.66.5.0706

Miller, L. (1985). Cognitive risk-taking after frontal or temporal lobectomy—I. The synthesis of fragmented visual information. Neuropsychologia, 23(3), 359–369. https://doi.org/10.1016/0028-3932(85)90022-3

Parietaal. (z.d.). Geraadpleegd van http://psychologie.ahmas.nl/modules/pagesahmas/php/view.php?id=31556

Semmes, J., Weinstein, S., Ghent, G., Meyer, J. S., & Teuber, H. (1963). Correlates of impaired orientation in personal and extrapersonal space. Brain, 86(4), 747–772. https://doi.org/10.1093/brain/86.4.747

Stuss, D. T., Ely, P., Hugenholtz, H., Richard, M. T., LaRochelle, S., Poirier, C. A., & Bell, I. (1985). Subtle Neuropsychological Deficits in Patients with Good Recovery after Closed Head Injury. Neurosurgery, 17(1), 41–47. https://doi.org/10.1227/00006123-198507000-00007

Walker, A. E., & Blumer, D. (1975). The Localization of Sex in the Brain. Cerebral Localization, , 184–199. https://doi.org/10.1007/978-3-642-66204-1_15

Warren, J. M., & Akert, K. (1964). The frontal granular cortex and behavior. New York, V.S: McGraw Hill.

Zulch, K. J., Creutzfeldt, O., & Galbraith, G. C. (1977). Cerebral Localisation. Psychological Medicine, 6(04), 686. https://doi.org/10.1017/s0033291700018596