Vertraagde informatieverwerking

Door de beschadiging in de hersenen kan het zijn dat informatie langzamer verwerkt wordt. Dit gevolg van hersenletsel kan een enorme impact hebben op het dagelijks leven.

Verwerkingssnelheid is de tijd tussen het ontvangen en het reageren op een auditieve (horen), visuele (zien), of bewegingsprikkel. Het is een cognitief vermogen. Het betreft:

  • de tijd die het voor een persoon duurt om een mentale taak uit te voeren
  • de snelheid waarmee een persoon de informatie kan begrijpen
  • de snelheid waarmee een persoon kan reageren op de ontvangen informatie
  • de snelheid waarmee een persoon iets kan ophalen uit het geheugen.


Een vertraagd tempo bij het verwerken van informatie kan merkbaar zijn, wanneer er meer tijd verloopt voordat de persoon met hersenletsel reageert op een vraag of opdracht, dan je zou verwachten. Het duurt kennelijk langer voordat het 'kwartje valt'.

Het probleem met de vertraagde informatieverwerking zegt niets over intelligentie, hoewel bepaalde taken moeilijker zullen zijn dan andere.

Mensen met een vertraagde informatieverwerking moeten bijvoorbeeld topprestaties leveren tijdens het voeren van een gesprek: luisteren, verwerken wat er gezegd wordt, het begrijpen en dan ook nog antwoord geven. Overal in deze keten kan een kink in de kabel zijn ontstaan. Dan kan een grapje of een ernstige ondertoon én de boodschap achter de boodschap iemand ontgaan.

Veel mensen met hersenletsel benoemen dat denken trager gaat en veel meer tijd en aandacht kost. Als alles in het hoofd trager verloopt, lijkt de buitenwereld een versneld afgespeelde film.

 

Het kost dan ook veel energie om dat allemaal te volgen. Als er veel tegelijk wordt gezegd of gedaan, kan iemand het tempo al snel niet meer aan. Dat kan een forse vermoeidheid tot gevolge hebben. Mentale bezigheden als een boek lezen, iets zien op tv, nemen veel tijd in beslag en zijn vermoeiend. De wereld gaat te snel...


Door het vertraagde tempo zijn mensen met hersenletsel extra gevoelig voor tijdsdruk, en kunnen zij het gevoel hebben tijd tekort te komen.


Een vertraagde informatieverwerkingssnelheid kan van invloed zijn op de 'executieve functies'. Dat zijn de hogere controlefuncties van de hersenen, zoals het plannen, organiseren van gedrag, het stellen van doelen, het nemen van beslissingen en het starten van taken. 

Het kan een negatieve invloed hebben op andere aandachtsfuncties (bijvoorbeeld bij het verdelen van de aandacht) en het geheugen (bijvoorbeeld bij het opslaan van informatie).
Het kan leiden tot een traag werktempo en snelle mentale vermoeidheid.

 

Hierdoor kunnen er problemen ontstaan bij allerlei ogenschijnlijk eenvoudige alledaagse taken en activiteiten zoals bij werk en studie, bij het koken, in het verkeer en bij sociale activiteiten.

Het kan ook voorkomen dat het alleen op een enkel punt misgaat, bijvoorbeeld bij het letterlijk nemen van taal, als een woord meerdere betekenissen kent en gezocht moet worden naar welk woord bedoeld wordt (woordbegrippen), of bij rekenvaardigheden. Alles is immers afhankelijk van de locatie van het beschadigde hersenweefsel.

 

Zo kan ook het volgen van de ondertiteling van de televisie én tegelijkertijd een film kijken een onmogelijkheid worden. Laat staan als er ook nog achtergrondgeluiden zijn of visuele afleidingen, zoals een knipperend lampje.
Iemand kan nog nadenken wat er zojuist gezegd is, terwijl de spreker al is overgegaan op een ander onderwerp.

Overprikkeling (cognitieve overprikkeling) kan ook een gevolg zijn van vertraagde informatieverwerking. Er vindt meestal een stapeleffect plaats tussen verschillende overprikkelingsvormen. Normaliter worden de zintuiglijke prikkels van geluid, licht, bewegingen zien, geur, warmte, kou of zelfs een geschreven tekstbericht, gefilterd op wat belangrijk is of niet.

Als al deze prikkels ongefilterd, bewust binnenkomen dan is het logisch dat iemand zich niet meer kan concentreren en langer tijd nodig heeft om te reageren op een vraag of dergelijke.

Tips voor de omgeving

  • De omgeving zou kunnen helpen door rekening te houden met het gegeven dat het denken, reageren of opdiepen uit het geheugen trager gaat.

  • Besef dat luisteren voor de persoon met hersenletsel vaak vermoeiender is dan spreken.
  • Helpend kan zijn als je in korte zinnen spreekt. Praat niet met bijzinnen, dat vergt alleen maar veel van het werkgeheugen.
  • Gebruik en benadruk steekwoorden.
  • Wees concreet. Besef dat het begrijpen van een abstracte term meer tijd zal vergen. Omschrijf een woord eventueel als dat woord meerdere betekenissen kent.
  • Besef dat humor, sarcasme of ironie, dubbelzinnigheid vaak letterlijk kan worden opgevat.

  • Houd oogcontact of vraag om een korte samenvatting om te checken of iets begrepen is.
  • Houd de persoon met hersenletsel in een gezelschap in de gaten, of die tekenen van moeheid vertoont, gapen, in de ogen wrijven of ergens anders naar gaat kijken.
  • Als je merkt dat de spreker in het gezelschap te snel gaat of 'doordraaft', attendeer diegene dan even op het spreektempo.
  • Geef waar nodig ondersteuning met plaatjes.
  • Stem altijd af op de gesteldheid. Als iemand moe is zal het communiceren moeilijker gaan. Kom er dan een andere keer op terug.

  • Geef iemand de tijd. Laat de tijdsdruk weg. Werk niet met deadlines.
  • Zorg dat er geen afleidende factoren (hoorbaar, zichtbaar, voelbaar etc.) zijn.

Lees de blog van Jet van Swieten over de dagelijkse praktijk van vertraagde informatieverwerking.