Het begon met een telefoontje uit Zuid-Amerika. Een collega van mijn man: "Niet schrikken, maar Frank wordt naar het ziekenhuis in Salvador gevlogen. Hij heeft overgegeven en is daarna flauw gevallen. Ze denken dat hij een tropische ziekte heeft. Maar het zal wel goed komen, want hij was alweer bij kennis en maakte alweer grapjes."
Natuurlijk was de schrik groot, maar de geruststellende woorden en de aanwezigheid van een vriendin waren genoeg om rustig te blijven.
Tot er uren later een tweede telefoontje kwam. De baas van mijn man: "Het lijkt toch ernstiger dan gedacht. Frank is halfzijdig verlamd en is nog een keer buiten bewustzijn geweest. Ze zijn volop onderzoeken aan het doen om de oorzaak te achterhalen. Ik ben in het ziekenhuis en hou je persoonlijk op de hoogte."
Schrik, verdriet, ontreddering, een hoofd vol vragen en onzekerheid. Moet ik erheen vliegen? Of niet? Maar de kinderen dan? Vriendin biedt steun en een luisterend oor. Ik raapte mezelf bij elkaar en besloot de uitkomst van de eerste onderzoeken af te wachten. Ik moest het nu immers wel aan de kinderen vertellen, er voor hen zijn.
De kinderen reageerden uiteraard geschrokken en verdrietig. Het meest vervelende was wel dat ik geen antwoord wist op hun vele vragen. Ook niet op de belangrijkste: "Zien we papa ooit nog terug?".
Beetje bij beetje druppelden de berichten binnen. Tropische ziekten werden één voor één uitgesloten, röntgenonderzoek volgde, daarna een MRI, een CT-scan en toen kwam het nieuws... "Frank heeft een beroerte gehad, op drie verschillende plaatsen in zijn hersenen. Hij is wel weer bij bewustzijn, maar wordt in lichte slaap gehouden vanwege de beademing."
Een beroerte? Was dat niet iets voor oude mensen? Frank was pas 45 jaar...
In de dagen die volgden leefde ik van het ene telefoontje naar het andere. Brazilië mag dan een modern land zijn met mobiele telefoons en internet,maar zonder elektriciteit functioneren beiden niet. Soms was contact dan ook niet te realiseren.
Ik zocht en vond afleiding. Ging het gevecht met de verzekering aan over de kosten van alle onderzoeken en behandelingen. Probeerde zo spoedig mogelijk repatriëring te regelen. En intussen waren daar de kinderen, vol angst en verdriet. De jongste klampte zich vaak letterlijk aan mij vast. Ik kon niet naar Brazilië, niet op dat moment. Ik was hier, in Nederland, nodig!
Gelukkig kwam er al gauw hoopvol nieuws: "Frank is van de beademing af." "Frank is weer aanspreekbaar." "Frank kan zijn arm en been weer bewegen." "Frank eet, drinkt, praat." "Frank kan, met hulp van twee verplegers, uit bed komen." En steeds de boodschap: "nog even en hij kan naar Nederland vliegen."
Het gevecht met de verzekering duurde voort, maar na 6 weken kwam eindelijk het verlossende bericht: "de repatriëring is geregeld, Frank komt naar huis."
En inderdaad, een paar dagen later zag ik dan eindelijk mijn man terug. Doodop van de reis natuurlijk, maar blij om in Nederland te zijn. Prompt moest hij in quarantaine, want tja, langer dan twee weken in een buitenlands ziekenhuis. Maar het deed de kinderen en mij goed dat ze hun vader konden zien en spreken.
Ook was het nu veel makkelijker om informatie te krijgen over wat Frank precies overkomen was. Want hoewel de behandelend arts en Franks collega's vreselijk hun best deden om mij goed op de hoogte te houden, er was af en toe toch een taalbarrière of de stroom viel daar weer eens uit waardoor bellen of skypen niet lukte. Daarom hoorde ik nu pas dat hij écht door het oog van de naald gekropen was! Op de scan uit het Braziliaanse ziekenhuis waren duidelijk drie herseninfarcten te zien: één in de pariëtaalkwab, één in de kleine hersenen en één in de hersenstam.
De quarantaineperiode duurde gelukkig niet lang. Wat wel erg vervelend was voor hem dat alle onderzoeken die in Brazilië al gedaan waren hier nog een keer werden overgedaan. De verzekering was er ook niet blij mee.... Elke nieuwe rekening leverde een hoop discussie op. De rekening bijvoorbeeld voor de helikopter die Frank vanaf zijn werkplek in het regenwoud naar de hoofdstad had gevlogen is uiteindelijk door zijn werkgever betaald, een bijzonder genereus gebaar!
Natuurlijk leverden de onderzoeken in het Nederlandse ziekenhuis dezelfde diagnose op. Frank kreeg medicatie en fysiotherapie. En stapje voor stapje ging hij vooruit. Na twee maanden ziekenhuis mocht hij verder revalideren in een revalidatiecentrum. Eerst intern, tot hij voldoende zelfredzaam was, en daarna nog een periode extern.
Het hele gebeuren trok een zware wissel op ons gezinsleven. Zelf op bezoek gaan of regelen dat er iemand anders op bezoek gaat, thuis de boel draaiende houden, hooglopend conflict met de verzekering en steeds maar die rots zijn voor Frank en de kinderen. Heen en weer rijden naar afspraken of therapie, want autorijden mocht hij niet van mij.
In eerste instantie waren we allemaal gericht op het herstel van zijn lichaam. Opnieuw leren lopen, zelf douchen en aankleden, zelf eten en drinken. De algemene dagelijkse levensverrichtingen noemen ze dat. Later lag het accent voornamelijk op het verder herstellen van evenwicht en coördinatie, verbeteren van uithoudingsvermogen en nader onderzoek op cognitieve restverschijnselen).
Natuurlijk was er ook aandacht voor zijn verwerking van het gebeurde en waren er enkele gesprekken over de impact van dit alles op hem, op ons. Maar de focus lag grotendeels op lichamelijk herstel en Franks mogelijkheden tot werkhervatting.