Lichamelijke of neurologische (mogelijke) gevolgen

Lichamelijke gevolgen kunnen heel divers zijn. Omdat het bij hersenletsel gaat om schade in het brein, kunnen we vaak ook spreken over neurologische gevolgen. Sommige gevolgen zijn meer zichtbaar dan andere. Sommige mensen herstellen heel goed na hersenletsel. Sommige mensen herstellen gedeeltelijk of niet. Van te voren is niet goed te voorspellen wie er herstellen en wie niet. Revalidatie kan soms helpen bij herstel.  

In het menu lees je meer over verschillende soorten lichamelijke gevolgen.

 

Vroege lichamelijke gevolgen van hersenletsel

Elk hersenletsel verschilt. Ook de vroege gevolgen, die direct optreden na het oplopen van letsel, verschillen. Deze gevolgen kunnen wegtrekken.

 

Schedelletsel

Naast neurologische schade kan er ook schedelletsel zijn; lineaire schedelfractuur (schedelbarst), impressiefractuur (plaatselijk ingedrukte schedel door scherp geweld, met kans op botsplinters), of een schedelbasisfractuur (met kans op gescheurd hersenvlies, waardoor er kleurloos hersenvocht uit neus en oren kan lopen). De basis is de bodem van de schedel- de schedelonderzijde- die rust op de wervelkolom:

  • voorste schedelbasis breuk gaat vaak gepaard met brilhematoom ; een kenmerkende bloeduitstorting rond de ogen.
  • middelste schedelbasis fractuur is vaak gekenmerkt  door bloeduitstorting achter het oor, maar ook bloed en hersenvocht uit het oor. Ook gekenmerkt door gehoor- en evenwichtsproblemen en problemen met aangezichtsspieren.  Lees meer...

 

Een arts zal altijd bij neurologische schade een neurologisch onderzoek uitvoeren.

Pijn na hersenletsel

  • centraal pijnsyndroom na een beroerte (post stroke pain)
  • complex regionaal pijnsyndroom (CRPS)
  • pijn door spasticiteit
  • hoofdpijn / pijn in nek
  • neuropathische pijn, pijn in beschadigde zenuwbanen; doof gevoel, prikkelingen, tintelingen, hevig stekende, schietende of brandende pijn of een 'vriezend' gevoel.
    • hyperesthesie / hyperalgesie
      Overgevoeligheid voor pijn, teveel pijn voelen door veranderingen van zenuwbanen. Bijvoorbeeld bij het aanraken van de verlamde lichaamshelft
  • pijn in botten, spieren en pezen (musculoskeletale pijn):
    • schouderpijn
      • schoudersubluxatie. Bij een subluxatie van het schoudergewricht  schiet de bovenarm gedeeltelijk uit de kom. Dit komt, kort na een beroerte, veel voor. De verzwakte spieren en lage spierspanning (tonus), zorgen voor een geleidelijke overbelasting van het gewrichtskapsel. Vervolgens kan dit leiden tot een onjuiste positie van de kop van de bovenarm (humerus). Daardoor kan de arm uit de kom schieten.
    • gespannen spieren van de schoudergordel. pijn tussen schouderbladen
    • dwangstand van gewricht of spieren/contracturen. Als iemand zich niet, of moeilijk, kan bewegen door het hersenletsel, dan kunnen gewrichten en spieren erg stijf worden. De spieren verschrompelen en raken daardoor verkort. Zo kan een dwangstand of contractuur ontstaan. Dat is een medische term voor een bewegingsbeperking in het gewricht of in de spieren. Na verloop van tijd kan iemand dan niet meer de spieren goed gebruiken of de arm of vingers strekken.
      Een contractuur of dwangstand is erg pijnlijk. Het belemmert het normale functioneren. Voorbeelden: een hand die in een dwangstand van een vuist staat, kan je niet meer gebruiken. Een schouder die vastzit maakt dat aankleden en iets pakken niet meer gaat.

    • botbreuken ten tijde van het letsel zoals een gebroken nek

    • fibromyalgie. Fibromyalgie is een aandoening waarbij men pijn heeft in bindweefsel en spieren. Het gaat hierbij om de onderdelen van het bewegingsapparaat. Een nieuwe studie met hersenscans heeft uitgewezen dat bij patiënten met fibromyalgie een afwijkende bloedtoevoer te zien is. Onderzoekers van het universitair medisch centrum in Marseille denken dat fibromyalgie gepaard gaat met een probleem met het verwerken van pijn in het hele brein. Er is nog geen bewijs dat hersenletsel een oorzaak is.