M-N-O

M

Macrencefalie is als de hersenen te groot van volume zijn.

Macrocefalie is een te groot hoofd.

Magnesium is een mineraal dat essentieel is voor diverse lichaamsfuncties. Magnesium zit in veel voedingsmiddelen: graanproducten, groenten, melkproducten, vlees, noten, peulvruchten en chocola. In het lichaam wordt magnesium voornamelijk in de botten en spieren opgeslagen. Nodig voor:

  • De bouw en ontwikkeling van botten, tanden en spieren.
  • Het doorgeven van prikkels langs de zenuwbanen.
  • De functie van spieren, waaronder de hartspier.
  • De functie van diverse enzymen die betrokken zijn bij de stofwisseling.

Magnetic resonance imaging (MRI) is een beeldvormend onderzoek dat enigszins vergelijkbaar is met computertomografie (CT-scan) , alleen wordt bij MRI geen gebruik gemaakt van röntgenstralen.

 

Het is gebaseerd op het principe dat de waterstofionen die in het menselijk lichaam aanwezig zijn, zich als rondtollende magneten gedragen als ze aan een magnetisch veld worden blootgesteld.

 

Veranderen de kracht en de richting van dat magnetische veld, dan veranderen ook de hoeveelheden energie die uit de waterstofionen vrijkomen. Deze veranderingen worden op een film opgevangen en in beelden vertaald.

 

Er kunnen met MRI zeer nauwkeurige afbeeldingen worden verkregen en dus ook heel kleine afwijkingen aan het licht worden gebracht. Toch kan een MRI scan niet nauwkeuriger scannen dan 0,5 mm. Dat betekent dat op celniveau letsel niet in beeld gebracht kan worden, zoals bij licht traumatisch hersenletsel of diffuus (overal verspreid) hersenletsel dat nog steeds fors invaliderend kan zijn.

Malformatie is een aanlegstoornis.

 

Maligne is kwaadaardig. Zie bijvoorbeeld de pagina hersentumoren.

 

Maskergelaat is als er verminderde mimiek (gezichtsuitdrukking) is en het gezicht een en dezelfde uitdrukking vertoont, bijvoorbeeld bij de ziekte van Parkinson

of bij parkinsonisme. Dat komt door de stijve motoriek van de gelaatsspieren.

 

Mastoïd is een deel van het schedelbot; een benig uitsteeksel van het slaapbeen achter en onder het oor, ter hoogte van de oorlel.

 

Maternaal overervingspatroon is als een ziekte via de moeder geërfd wordt.

 

Mediaal is aan de binnenzijde.

Medullo oblongata is het verlengde merg; een onderdeel en onderste deel van de hersenstam.

Medulloblastoom is een type hersentumor voornamelijk bij kinderen, in de buurt van de hersenstam. Een medulloblastoom is zeldzaam. Het is een graad IV type hersentumor dat staat voor het meest kwaadaardig. Het kan worden onderverdeeld in vijf subtypes waarvan het desmoplastisch medulloblastoom het minst kwaadaardig is van de subtypes. Meer info via deze externe link.


Myalgische encefalomyelitis is enterovirale, vasculaire neuro-immuunziekte, met een incubatietijd van 3-7 dagen. In de ICD-11 is ME geclassificeerd als neurologische aandoening (8E49). De richtlijnen voor niet-aangeboren hersenletsel (NAH) zijn van toepassing. Het is een niet-aangeboren, neurologische ziekte met complexe, globale functiestoornissen. Opvallende kenmerken zijn de pathologische ontregeling van het zenuwstelsel, het immuunsysteem en de hormoonhuishouding, evenals een verstoorde energiestofwisseling op celniveau en verminderd ionentransport.
Een patiënt dient te voldoen aan de criteria voor neuro-immune uitputting na inspanning (A), aan ten minste één symptoom van drie categorieën neurologische stoornissen (B), aan ten minste één symptoom uit de drie categorieën immunologisch/gastro-intestinaal/ urogenitaal stelsel (C), en aan ten minste één symptoom uit de categorieën energiestofwisseling /energietransport (D). Zie pdf voor meer tekst.
Kijk bij wat is ME http://www.mevereniging.nl/wat-is-me/
Kijk voorts bij https://me-cvsvereniging.nl/me-cvs/me-cvs-symptomen/




Megencefalie betekent dat er een vergroot hersenvolume is.

ingen

  • Ziekte van Ménière, of syndroom is een aandoening van het binnenoor. In de beide binnenoren bevinden zich het slakkenhuis en het evenwichtsorgaan.

    De aandoening wordt gekenmerkt door aanvallen van draaiduizeligheid (vertigo) van minimaal 20 minuten en maximaal 12 uur, oorsuizen (tinnitus) en/of een vol gevoel in het aangedane oor; én een audiometrisch vastgesteld gehoorverlies van ten minste 30 dB in de lage- tot middenfrequentie. (NHG-richtlijn)

    Bij het syndroom van Ménière is de onderliggende oorzaak voor de drie symptomen bekend (bijvoorbeeld een brughoektumor). Bij de ziekte van Ménière is de oorzaak onbekend.

    De draaiduizeligheid is een gevoel dat de wereld ronddraait of dat de persoon draait. De aanval treedt zonder aanleiding op, hoewel sommige mensen zeggen dat er bepaalde triggers aan vooraf gaan. Het gehoorverlies kan in het begin van de ziekte fluctueren /wisselen.

    Het gevoel van druk in het oor of een vol gevoel in het oor wordt veroorzaakt door overdruk in het vliezige gedeelte van het binnenoor. Deze overdruk wordt  ‘endolymphatische hydrops’ genoemd.
    Deze overdruk is beschadigend voor het gehoororgaan. Door de overdruk van het vocht kan de wand van een compartiment in het slakkenhuis scheuren waarbij twee verschillende stoffen (endolymfe en perilymfe) met elkaar gemengd worden, wat waarschijnlijk de draaiduizeligheidsaanval veroorzaakt.

    Iemand kan misselijk zijn wat al dan niet met braken gepaard gaat. Iemand kan bleek zien en 'koud zweet' hebben.

    Meestal is één oor aangetast, maar bij waarschijnlijk een derde van de mensen met deze klachten zijn beide oren aangedaan. Het gehoorverlies is in het begin tijdelijk en wordt op den duur blijvend. Soms zo ernstig dat het oor geheel doof wordt.

    Een aanval kan kort zijn van ongeveer 20 minuten of zelfs aanhouden tot 12 uur. Aanvallen kunnen zelden voorkomen of wekelijks terugkeren. Sommigen hebben meerdere aanvallen per maand of maar twee keer per jaar.
    Aanvallen kunnen plotseling optreden, maar als de patiënt de ziekte beter leert kennen, worden ze vaak aangekondigd door oorklachten.

    Als gevolg van de aanvallen treedt beschadiging van het aangedane evenwichtsorgaan op en krijgen mensen last van een onstabiel gevoel tussen de aanvallen door (éézijdige of tweezijdige vestibulopathie).

    Vaak benoemen patiënten ook visuele symptomen (‘visually induced vertigo, visuele hypersensitiviteit, visuele vertigo, visual induced dizzines’). Dat komt door overbelasting van zowel oren en evenwicht als ook de ogen en hersenen, omdat deze gebieden zo nauw samenwerken.


    De visuele symptomen kunnen leiden tot (visuele) overprikkelingsklachten. Dat zijn, bij mensen zonder hersenletsel, vrijwel gelijkende visuele overprikkelingsklachten als bij mensen met hersenletsel, omdat de hersenen tijdens een aanval functioneel overbelast zijn.


    Het zicht kan verslechteren omdat het evenwichtsorgaan zorgt voor beeldstabilisatie, (dat is dat het beeld stabiel blijft bij het bewegen van het hoofd). Door de verslechtering kan het beeld op en neer bewegen bij het lopen of bewegen. Iemand kan ook wazig zien tijdens bewegen; het scherp stellen gaat slechter bij het bewegen van het hoofd. Dit wordt oscilopsia of oscilopsie genoemd.

    Na verloop van jaren houden vrijwel altijd  de draaiduizeligheidsaanvallen op, de Ménière dooft dan uit. De restschade aan gehoor en evenwicht blijft. Hoe groot die schade is, verschilt per persoon en kan ook per oor verschillen. Ook klachten van oorsuizen (tinnitus) kunnen permanent zijn en bij de meesten blijven ook klachten van hyperacusis en (visuele-) overprikkelingssymptomen door de overbelasting als de evenwichtsorganen beschadigd zijn.

    Bij een klein deel van de Menière patiënten worden drop attacks gezien. Ze worden ook wel een otolithische crisis, Tumarkin drop-attack, of vestibulaire aanval genoemd. De persoon valt zonder waarschuwing op de grond alsof die omgeduwd wordt. Er is geen verlies van bewustzijn noch zijn er neurologische symptomen. Dit kunnen zeer beangstigende ervaringen zijn, omdat niemand kan voorspellen wanneer zo'n aanval komt.

 

 
evenw.jpg


Er gelden extra regels als u wilt autorijden en het syndroom van Ménière heeft. Duizeligheid kan namelijk gevaarlijk zijn in het verkeer. Zie https://www.cbr.nl/nl/rijbewijs-houden/nl/hoe-kan-ik-rijden-met/alle-aandoeningen-op-alfabet/de-ziekte-van-meniere.htm


Oproep
Wij willen een oproep doen dat er nieuwe onderzoeksgelden vrij mogen komen dat wetenschappers uit de vakgebieden Neurologie, KNO en Oogheelkunde samen onderzoek doen.
De gevolgen voor mensen die aan evenwichtsproblemen lijden zijn te complex en niet alléén te benaderen vanuit één van de vakgebieden alleen.

Uitleg en tips bij evenwichtsproblemen

Tips om om te gaan met evenwichtsproblemen? Volg deze link: https://www.stichtinghoormij.nl/items/nl-nl/nieuws/voor-iedereen/uitleg-en-tips-bij-evenwichtsproblemen

Neem eventueel contact op met de Evenwichtspoli in Rotterdam.
Download  de pdf hieronder:
https://centraal.mumc.nl/sites/central/files/uitval_van_een_of_twee_evenwichtsorganen_0.pdf

Uitval Van Een Of Twee Evenwichtsorganen
PDF – 483,7 KB

Meningeoom

is een gezwel dat uitgaat van het hersenvlies. Dit betekent dat het overal kan voorkomen waar het hersenvlies zich bevindt, van frontaal in het hoofd tot in het wervelkanaal en tot diep aan de schedelbasis. Het hoort in de groep goedaardige tumoren, die slechts zelden kwaadaardig wordt. De tumor komt vaker voor

bij vrouwen dan bij mannen. 
Het is een langzaam groeiende tumor, waardoor ook de verschijnselen van uitval langzaam en sluipend ontstaan. Dit is de reden waarom deze tumoren bij ontdekking vaak al behoorlijk groot kunnen zijn.

Tumor betekent letterlijk “gezwel”.  Zo’n gezwel kan goedaardig (benigne) of kwaadaardig (maligne) zijn. Soms echter is het gezwel niet of zeer moeilijk voor operatieve behandeling bereikbaar, waardoor slechts een deel ervan kan worden weggenomen.
Als dit het geval is gedraagt het meningeoom zich als kwaadaardig. Gelukkig is dit slechts bij een minderheid van de patiënten het geval.

 


Meningeaal
heeft betrekking op de hersenvliezen. Voor uitleg over hersenvliezen zie bijvoorbeeld de pagina epiduraal hematoom, subduraal hematoom of SAB.

Meningen
zijn de hersenvliezen. Zie bijvoorbeeld de pagina epiduraal hematoom, subduraal hematoom of SAB.

Meningisme is een prikkeling van de hersenvliezen zonder dat er sprake is van een hersenvliesontsteking/ meningitis.

 

Meningitis is hersenvliesontsteking.

Meningoencefalitis is een ontsteking van de hersenvliezen en de hersenen tezamen.

Meningokok De meeste bacteriën die meningitis= hersenvliesontsteking veroorzaken, bevinden zich in de neus- of keelholte. Meningokokken C worden van de ene mens op de andere overgebracht door hoesten, niezen of door direct contact zoals bijvoorbeeld zoenen. Een besmet iemand kan de bacterie enkele weken tot maanden bij zich dragen zonder daar ziek van te worden. In die periode kan hij/ zij wel andere mensen besmetten. De tijd tussen de besmetting en het optreden van de ziekte wordt de incubatieperiode genoemd en bedraagt in dit geval 3 tot 4 dagen.

Mentale retardatie is een ontwikkelingsachterstand op het gebied van cognitie. en praten.


Mesencefalon zijn de middenhersenen in het bovenste deel van de hersenstam.


Mesiotemporaal aan de binnenzijde van de temporaalkwab/ slaapkwab.


Metabole ziekten zijn stofwisselingsziekten.

Metabool heeft betrekking op de stofwisseling.

Metacognitie kan worden omschreven als het beoordelen, analyseren en bewaken van het eigen denken. Dat betekent dat mensen zich bewust zijn van hun eigen gedachteprocessen en gedachtestrategieën en in staat zijn deze grotendeels te begrijpen. Het denken kan hierdoor worden geëvalueerd en eventueel aangepast.
Metacognitie bestaat uit beoordelingsvermogen, redenatievermogen en realiteitszin.

Metastasen zijn uitzaaiingen van kankercellen.

Micrencefalie de hersenen zijn te klein.

Microcefalie het hoofdje is te klein.

Migraine kan worden omschreven als het beoordelen, analyseren en bewaken van het eigen denken. Dat betekent dat mensen zich bewust zijn van hun eigen gedachteprocessen en gedachtestrategieën en in staat zijn deze grotendeels te begrijpen. Het denken kan hierdoor worden geëvalueerd en eventueel aangepast.

Midlineshift beschrijft de situatie waarbij de middellijn van de hersenanatomie niet langer in het midden loopt. Het midden is opgeschoven. Dat kan optreden  wanneer de druk die wordt uitgeoefend door de ophoping van bloed en zwelling rond de beschadigde hersenweefsels, zo krachtig is dat het de hersenen uit het midden wegduwt. Dan is ook de hersendruk verhoogd (ICP) Het wordt gezien na hersentrauma. Het is in beeld te brengen met een CT-scan.
Het wordt wel eens in verband gebracht met met een vervorming van de hersenstam. Normaal gesproken is er een evenwicht tussen de linker- en rechterhersenhelft.
Er zijn drie hersenstructuren die dienen als referentiepunten; als een van deze drie niet goed is uitgelijnd, geeft dit aan dat druk aan één kant van de hersenen de hersenen uit positie duwt. Het zijn:
1) het septum pellucidum: een dun membraan dat rechtstreeks door het midden van de hersenen loopt. 
2) het derde ventrikel: een ruimte gevuld met hersenvocht die diep in het centrum van de hersenen ligt.
3) de pijnappelklier (epifyse): een kleine klier die net achter de derde ventrikel ligt.


Misselijkheid Misselijkheid en overgeven zijn verschijnselen van een aandoening ergens in het lichaam en geen op zich staande ziekten. Misselijkheid wordt veroorzaakt door prikkeling van het braakcentrum in de hersenen. Vanuit hier wordt vervolgens een signaal afgegeven aan de maag waardoor overgeven optreedt.

Mitrochondriële ziekte is een ziekte die ontstaat doordat de mitochondriën niet goed werken. ook wel energiestofwisselingsziekte genoemd. Mitochondriën zijn de 'energiefabriekjes' van elke cel opdat de cel kan functioneren.


Miosis is een te kleine pupil

 

Moeheid kan o.a. komen door een chronische neurologische ziekte, bijvoorbeeld MS of hersenletsel (bijvoorbeeld na een ongeval of door een beroerte). Het wordt dan ook wel neurofatigue genoemd. Zie onze pagina: vermoeidheid bij hersenletsel.


Monoparese is krachtverlies in een arm of in een been.

MRA is een MRI-scan van de grote hersenslagaders in beeld gebracht kunnen worden.

Multipele sclerose

 

N

NAH staat voor Niet Aangeboren Hersenletsel.

Niet aangeboren of verworven hersenletsel is iedere vorm van hersenletsel die zich heeft voorgedaan vanaf de geboorte. Soms wordt een half jaar grens aangehouden na de geboorte. Kenmerkend is dat  door het niet-aangeboren hersenletsel een breuk in de levenslijn is gekomen. Er is duidelijk een vóór en nà het hersenletsel aan te geven.

Landelijk is voor NAH de volgende definitie gekozen: "Hersenletsel ten gevolge van welke oorzaak dan ook, anders dan rond of vanwege de geboorte ontstaan, dat leidt tot een onomkeerbare breuk in de levenslijn en tot het aangewezen zijn op hulpverlening".

Niet aangeboren hersenletsel (NAH) wordt ingedeeld naar oorzaken: 

 

NAH- onzichtbare gevolgen zie ook onze pagina onzichtbare gevolgen en de pagina tips voor de mens met hersenletsel.

Natrium is een mineraal dat onderdeel uitmaakt van keukenzout (natriumchloride). Natrium zit van nature in veel voedingsmiddelen. Daarnaast krijgen we veel natrium binnen via het zout dat wordt toegevoegd aan diverse producten, tijdens het koken of aan tafel. Over het algemeen krijgen mensen in Nederland veel te veel natrium binnen. Natrium is nodig om de vochthuishouding en de bloeddruk van het lichaam op peil te houden. Ook is natrium nodig voor de geleiding van de prikkels langs de zenuwen en de werking van de spieren (actiepotentiaal).

Nekverstuiking is een ander woord voor
Flexie-extensietraumag, whiplash of zweepslag van de nek. Zie ook bij W: Whiplash 

Bij een acute whiplash (zweepslag nek) zijn de 7 cervicale halswervels beschadigd. Whiplash is vaak het gevolg van auto-ongelukken waarbij het hoofd, door de kracht van een botsing van achteren, met grote heftigheid achterover en voorover wordt bewogen.

Hierdoor ontstaan scheurtjes in de spieren, pezen en/of gewrichtsbanden van de nek. Ook kan een zenuw tussen twee wervels beklemd raken. Dit veroorzaakt pijn of gevoelloosheid die naar de schouder, arm of hand kan uitstralen.

Het letsel van de nekwervelkolom bij whiplash komt door het overstrekken van de zachte nekweefsels.

Bij een whiplash kan het overstrekken van het weefsel van de nek zo ernstig zijn dat de weke delen zoals spieren, banden en pezen scheuren. Daardoor kunnen de nekwervels gaan verschuiven. Soms kunnen door het ongeval gebieden in de hersenstam, ruggenmerg en hersenzenuwen beschadigd raken. Heel zelden breken botten.

Een whiplashletsel wordt ingedeeld in verschillende graden, van graad 0 (helemaal geen nekklachten) tot IV (gebroken nek). Dat is afhankelijk van de klachten, het lichamelijk onderzoek en beeldvormend onderzoek van de nek, ruggenmerg en hersenen.

Geschat wordt dat jaarlijks zo’n 15.000 tot 30.0000 mensen een whiplash doormaken. Zo’n twintig tot dertig procent van deze mensen krijgt langdurige klachten. Afhankelijk van de ernst van het letsel kan een whiplash op verschillende manieren worden behandeld, zoals het onbeweeglijk maken van de nek met een nekbrace, of medicinale behandeling en oefeningen. In ernstige gevallen kan een operatie noodzakelijk zijn.
Zie onze whiplash pagina of info via www.whiplashstichting.nl

 

Neuraxis (soms wordt het geschreven als neuroaxis) is de term voor het hele zenuwstelsel. Van de kleinste receptoren in de kleinste zenuwbanen van de teen of vingertopje (periferie) tot het ruggenmerg, naar de hersenstam en de andere onder de hersenschors gelegen diepe hersengebieden (subcorticale structuren) en de hersenschors (cortex). Zie afbeelding hieronder.

Het is tevens de term voor de as van het centrale zenuwstelsel. Het geeft de richting aan waarin het centrale zenuwstelsel ligt.

Een neuraxisblokkade is de medische term voor een verdoving van het zenuwstelsel met een ruggenprik.

Er kunnen verkalkte littekentjes voorkomen in de neuraxis, die langzaam groter worden. Deze zeldzame en goedaardige verkalkingen worden CAPNON genoemd; dat is een afkorting van Calcifying pseudoneoplasms of the neuraxis (Verkalkende pseudoneoplasmata).

Afbeelding Neuroaxis (neuroaxis):

Neurologisch onderzoek zie info pagina.

Neuropsychologische therapie Een neuropsychologisch onderzoek (NPO) kan de gevolgen van het niet-aangeboren hersenletsel onderzoeken en in kaart brengen. Zo wordt duidelijk welke invloed de hersenbeschadiging heeft op het gedrag en het denken. Ook worden het leervermogen, de taalvaardigheid, het redeneren en de emotionele stabiliteit beoordeeld.
De neuropsycholoog werkt nauw samen met andere revalidatiespecialisten zoals een fysiotherapeut, ergotherapeuten logopedist. Het hele team stelt een behandelingsplan op. Hierin staat welke verschillende methoden zullen worden toegepast en wat de prognose is.


Een van de belangrijkste doelstellingen van neuropsychologische therapie is de patiënt en zijn familie inzicht te geven in de veranderde hersenfunctie en omgaan met de nieuwe situatie. De therapeut kan de gevolgen van de aandoening bespreken. Ook de veranderingen die nodig zijn in het dagelijks leven worden besproken. De patiënt krijgt voorlichting over de beperkingen van de aangedane lichaamsdelen en er wordt een manier geboden om de handicap te overwinnen. Het doel is om de patiënt zo veel mogelijk normale activiteiten te laten uitvoeren. Patiënten leren de handicap en de daaruit voortvloeiende veranderingen in hun leven te accepteren. 

 

Niet-taaldominante hersenhelft 

De linker- en rechterhemisferen zijn in veel opzichten asymmetrisch. De verhouding in hoeveelheid van verschillende celtypen varieert en ook de aanwezigheid van verschillende hormonen en neurotransmitters (signaalstofjes). De hersengebieden voor spraak, het centrum van Broca en het centrum van Wernicke, bevinden zich in de taaldominante hemisfeer; bij ongeveer 95% van de bevolking is dit de linkerhemisfeer.

 

Door kruising van de zenuwbanen in de medulla oblongata stuurt de linkerhersenhelft de rechterkant van het lichaam aan en omgekeerd.

Ook de zintuigelijke informatie van ogen en oren gaat naar de tegengestelde hemisfeer.

Er wordt wel gezegd dat de taaldominante hemisfeer verantwoordelijk is voor logisch en ruimtelijk denken, en de niet-taaldominante voor intuïtie en creativiteit. Hierover is de wetenschap het echter nog niet eens.

O

Obscuraties is het tijdelijk en kortdurend niet goed kunnen zien bijvoorbeeld bij het voor overbukken.

Obstructieve hydrocefalus is als er door een verstopping van het vochtsysteem van hersenvocht, een ophoping plaatsvindt in een deel van het hersenholotesysteem.

Occipitaalkwab is de achterhoofdskwab, de achterste hersenkwab

 

Oculogyre crisis is een "aanval" zonder epilepsie, waarbij de ogen een kant op draaien.

Oculomotorische apraxie (OMA) is een oogbewegingsstoornis waarbij het bewegen van de ogen van links naar rechts niet lukt.

Oculomotorius is de zenuw die de bewegingen van het oog aanstuurt.

Oedeem is een ander woord voor vochtophoping Als dit in de hersenen gebeurt (hersenoedeem) zal de hersendruk omhoog gaan. Dit kan gevaarlijk zijn en zal er alles aan gedaan worden die druk omlaag te krijgen.

Oftalmoplegie zwakte of verlamming van de oogspieren die de horizontale oogbewegingen aansturen. Er is meestal ook sprake van diplopie dat dubbelzien betekent. Dit heeft grote consequenties voor het evenwicht en balans.


Olfactorius is de reukzenuw

 
Ommaya-reservoir is een reservoir in de vorm van een bolletje dat in verbinding staat met de drain dat in de hersenholte (met hersenvocht gevulde hersenkamer) geplaatst is. Zo kan bijna zonder ongemak hersenvocht (liquor) afgenomen worden voor onderzoek en / of medicijnen worden toegediend bijvoorbeeld bij een hersentumor.

Onderkoeling Om de kerntemperatuur van het lichaam op 37 graden te handhaven, kent het lichaam twee vormen van verdediging tegen de kou. Als eerste zullen de vaten in de armen en benen samenknijpen, waardoor warmteverlies afneemt. Daarnaast komt extra warmte vrij door te rillen. Wanneer beide mechanisme onvoldoende werken, kan onderkoeling ontstaan. We spreken van onderkoeling als de lichaamstemperatuur onder de 35 graden komt.
Bij een lichte onderkoeling is de persoon verward, versuft en kan hij/ zij moeilijk de situatie inschatten.
 
Er ontstaat een verminderde coördinatie en toename van de hartfrequentie, bloeddruk en ademhaling. De persoon kan pijn in de handen en voeten hebben, rilt en klappertand. Wanneer de (matige)onderkoeling aanhoudt wordt men slaperig, het bewustzijn vermindert, de spieren verstijven en de ademhalings- en hartslagfrequentie zijn verlaagd. De eerdere pijn, het trillen en klappertanden verdwijnen in deze fase.

Bij een ernstige onderkoeling is de persoon bewusteloos en slap. De hartslag is zeer langzaam, er kan ademstilstand en hartritmestoornissen ontstaan. Soms is een aandoening van een bepaald hersendeel de oorzaak van de temperatuurregeling stoornis.
 
Onderkoeling en ouderen Naarmate het lichaam ouder wordt, is het minder goed in staat om zichzelf op temperatuur te houden. Dit geldt zeker wanneer iemand niet goed kan bewegen door aandoeningen als artrose of de ziekte van Parkinson . Ook ondervoeding en ondergewicht leiden sneller tot onderkoeling. Ouderen hebben vaak ook minder gevoel voor kou.
De persoon zelf merkt niet altijd dat de eigen lichaamstemperatuur daalt.
Vooral bij dementerenden kan dit een probleem zijn. Bepaalde aandoeningen, zoals een vertraagde schildklierwerking , of bepaalde geneesmiddelen, zoals onrustmedicatie, kunnen de lichaamstemperatuur doen dalen. Na het drinken van alcohol is iemand extra vatbaar voor onderkoeling. Soms is een aandoening van een bepaald hersendeel de oorzaak van de temperatuurregeling stoornis.
 
 
Onderzoek door een psychiater bestaat uit:
  • Het uitvragen van de hoofdklacht en de behandelvraag.
  • Observaties. Bijvoorbeeld hoe verzorgd iemand is, of hij oogcontact maakt, of hij helder en samenhangend kan formuleren, en of hij de aandacht erbij kan houden.
  • Psychiatrische anamnese:
    o Geheugen en aandacht.
    o Hallucinaties en wanen.
    o Stemming (euforisch of juist somber).
    o Gedachtes aan zelfdoding.
    o Angst- en paniekklachten.
    o (Onverklaarde) lichamelijke klachten (pijn, vermoeidheid, seksuele klachten).
    o Dwanggedachten en dwanghandelingen.
    o Tics of hyperactiviteit.
    o Agressieve gedachtes of gedrag.
    o Persoonlijkheidsstoornissen.
  • Gegevens over het gebruik van alcohol, drugs en nicotine.
  • Psychiatrische voorgeschiedenis: gegevens over eerdere behandelingen en opnames.
  • Familieanamnese: gegevens over het voorkomen van psychiatrische ziektes in de familie.
    • Sociale anamnese: gegevens over scholing, werk, relaties, financiën.
    • Biografische anamnese: de levensloop van de patiënt vanaf de vroege jeugd. Hierbij komen zowel mijlpalen aan bod, als ook belangrijke verlieservaringen.
    • Heteroanamnese: gegevens van belangrijke personen, zoals een partner, kinderen, broers of zussen.
    • Lichamelijke anamnese: uitvragen van lichamelijke klachten, ziektes en medicijnen die iemand gebruikt.
  
Onderzoek van de coördinatie Het motorisch systeem, het evenwichtsorgaan in het oor en de kleine hersenen (cerebellum) moeten goed functioneren. De kleine hersenen spelen een belangrijke rol bij het coördineren van de bewegingen die onder controle staan van de wil, de bewegingen die niet onder controle staan van de wil en de reflexen. 
Het onderzoek van de manier van lopen begint al op het moment dat iemand de spreekkamer binnenkomt. Er wordt dan op gelet of iemand naar één kant overhelt, links en rechts verschillende armbewegingen maakt en/of abnormale stappen neemt. Daarnaast kan een test worden gedaan om eventuele evenwichtsafwijkingen aan het licht te brengen. De persoon in kwestie moet met aaneengesloten voeten en de armen langs het lichaam staan. Als hij/zij niet in staat is zo te blijven staan met de ogen dicht, is er sprake van het symptoom van Romberg. Om de coördinatie en balans tijdens het lopen te onderzoeken, kan verder worden gevraagd overeind te komen uit zittende positie, in een rechte lijn te lopen, stil te staan en weer te gaan lopen, zich om te draaien, rondjes te lopen enzovoort.

De coördinatie van de armen kan onder meer worden gemeten met de vinger-neusproef en met de rapid alteration test. Met de vinger-neusproef wordt beoordeeld in hoeverre de beweging vloeiend en nauwkeurig wordt uitgevoerd. Als iemand hierbij een bepaalde schudbeweging heeft (tremor), wordt dat genoteerd.
De persoon in kwestie moet met het topje van zijn/haar wijsvinger de eigen neus aanraken. Dit onderzoek wordt bij zowel de linker- als de rechterarm gedaan, met ogen open en met ogen dicht.
 
De rapid alteration test wordt ook gedaan om de nauwkeurigheid en snelheid van de bewegingen te beoordelen. Hierbij moeten steeds twee verschillende bewegingen achter elkaar worden gemaakt. Een voorbeeld is snel wisselen van de houding van de hand. Eerst ligt de handpalm op het been, dan moet snel gewisseld worden naar de rug van de hand op het been, dan weer terug naar de handpalm enzovoorts.
Beide zijden worden getest.

De coördinatie van de benen wordt getest met de hiel-knieproef en de hiel-teenproef (koorddansersproef). Bij de hiel-knieproef moet de persoon in kwestie de hiel van zijn/haar rechtervoet vanaf de linkerknie over het linkerscheenbeen naar beneden bewegen naar de linkervoet en weer terug. Dit gebeurt zonder te kijken. Bij de hiel-teenproef moet de te onderzoeken persoon op blote voeten in een rechte lijn lopen. Daarbij moet de hiel van de ene voet steeds tegen de tenen van de andere geplaatst worden. Denk hierbij aan het zelf-onderzoekje dat mensen vaak doen wanneer ze dronken zijn.

Daarnaast kan worden onderzocht of er sprake is van nystagmus. Dit zijn snelle onwillekeurige bewegingen van de ogen. Normaal gesproken heeft een persoon deze snelle horizontale bewegingen (van links naar rechts of van rechts naar links) alleen wanneer hij/zij in een bewegend voorwerp zit (auto of trein bijvoorbeeld) en naar buiten kijkt naar het landschap dat voorbij flitst. Wanneer een persoon dit heeft in rust, is er verder onderzoek nodig. Nystagmus met horizontale oogtrillingen komt bijvoorbeeld voor bij aandoeningen van de kleine hersenen. Ook bestaat er een nystagmus naar boven of naar beneden.
 
 
Ongepast gedrag Bij iemand met dementie kan het besef van fatsoen wegvallen. Dit wordt decorumverlies genoemd. Dan kan iemand sociale situaties niet goed meer inschatten. Het gevoel van schaamte valt weg. Hierdoor kunnen vervelende of pijnlijke situaties ontstaan.
Mensen met dementie verzorgen zichzelf slechter. Ze lopen bijvoorbeeld ongeschoren en in vieze kleren rond. Het komt voor dat iemand zich in gezelschap gaat uitkleden. Of gaat plassen in de plantenbak of wastafel. Vaak er is er naast decorumverlies ook ongeremd gedrag als het niet lukt om zichzelf bij te sturen. Iemand kan ongeremd gaan eten, vloeken of iemand uitschelden. Soms is er ook seksueel ontremd gedrag.
Soms is er sprake van een handelingsstoornis (apraxie). Door deze stoornis kan iemand bepaalde voorwerpen of handelingen niet meer herkennen. Dan eet iemand bijvoorbeeld soep met een kam, of trekt een onderbroek over de broek aan.

On-off periode bij de ziekte van Parkinson is als iemand en periode wel (on) en tijdelijk niet (off) kan bewegen. Het is vertaald: aan-uit periode.

Onttrekkingsinsulten zijn epileptische insulten ten gevolge van het niet kunnen nuttigen van alcohol bij iemand die regelmatig teveel alcohol drinkt.

Oogspiegelen (pijnloos) is met een oogspiegel tot achter in het oog naar de oogzenuw kijken.

Oorsuizen = tinnitus is een continue en hinderlijke toon, piep, gesuis, geruis of andere geluiden horen in het oor. Het wordt vaak gemeld bij hersenstamletsel, whiplash en komt vaak in combinatie voor met te hard horen hyperacusis.
'Tinnitus' komt van het Latijnse woord rinkelen.

Open rug Aangeboren afwijking van de wervelkolom, waarbij een of meer wervelbogen niet zijn afgesloten. Bij een ernstiger vorm zijn niet alleen de wervels aan de achterzijde onvoldoende ontwikkeld, maar ook het ruggenmerg. De belangrijke zenuwen voor het been zijn dan onvoldoende aangelegd. De benen zijn gedeeltelijk verlamd en soms slecht ontwikkeld.
Het ruggenmerg is in het algemeen bij deze aandoening niet rond maar plat en stulpt buiten het gebied van het wervelkanaal uit. In plaats van door harde en stevige wervels te worden beschermd is het ruggenmerg nu slechts bedekt met de dunne ruggenmergvliezen.

Opsoclonus is de "dansende" beweging van beide ogen tegelijkertijd. Een clonus is het plotselinge samentrekkingen van spieren of spiergroepen, van voorbijgaande aard. Een neurologische aandoening. Het komt vaker voor bij kinderen met neuroblastoom. (kanker van het sympathische zeuwstelsel).
 
Opticus (nervus opticus) is  de oogzenuw. Zie neurologisch onderzoek.
 
Opticus atrofie is het dunner worden van de oogzenuw.

Opticusglioom is een glioom tumor die ontstaat uit de oogzenuw.

Orbitaal is tegen de oogkas gelegen.

Oscillopsie is als de wereld lijkt te bewegen als je kijkt.

Oxycefalie is een afwijkende, puntige vorm van het hoofd. Synoniem is spitshoofd.